Artikel 1.
Het college van burgemeester en schepenen verleent een permanente toelating vanaf 1 januari 2025 tot en met 31 december 2025 aan de firma ABOG NV om op het grondgebied van de gemeente Affligem mobiele werken te signaleren voor het reinigen van de kolken in opdracht van Farys.
Artikel 2.
§1. Werken uitgevoerd geheel of gedeeltelijk op de rijbaan en/of op het fietspad en op minder dan 0,50 m van de rand ervan.
§1.1 Op openbare wegen waarop de maximum toegelaten snelheid lager is dan of gelijk aan 50 km per uur.
Het voertuig gebruikt bij de werken is op de voor en achterkant voorzien van afwisselend rode en witte strepen van ten minste 0,10 m breed, die met de verticale as van het voertuig een hoek van ongeveer 45° vormen.
Indien de structuur van dit voertuig niet toelaat een oppervlakte van ten minste 1,00 m² van strepen te voorzien, of indien deze strepen minder dan 0,50 m hoog zijn, wordt een bord voorzien van dezelfde afwisselende strepen, met een hoogte van ten minste 0,50 m en een breedte die ongeveer gelijk is aan die van het voertuig, aan dat voertuig vastgemaakt.
Dit voertuig is eveneens uitgerust met:
§1.2 Indien de maximum toegelaten snelheid hoger is dan 50 km/h en lager dan of gelijk aan 90 km/h, wordt bovendien een verkeersbord D1, waarvan de pijl onder een hoek van ongeveer 45° naar beneden gericht is, die de verplichte rijrichting aangeeft, aangebracht.
Indien het verkeer aan de ene en de andere kant van het voertuig toegelaten is, wordt een verkeersbord F21 aangebracht op het midden van het voertuig. Deze verkeersborden worden gericht naar het betrokken verkeer en in de mate van het mogelijke aangebracht op een hoogte van ten minste 1,50 m. Het verkeersbord D1 heeft een diameter van ten minste 0,70 m. Het verkeersbord F21 meet ten minste 0,60 m x 0,40 m.
§2. Het voertuig dat gebruikt wordt voor werken uitgevoerd buiten de rijbaan en/of het fietspad op ten minste 0,50 m van de rand ervan, is uitgerust zoals voorzien in artikel 2, § 1.1, van onderhavig besluit.
§3. Indien het bij de werken gebruikte voertuig niet kan voorzien worden van de hierboven voorziene uitrusting, wordt het vergezeld door een veiligheidsvoertuig dat deze uitrusting voert.
§4. De voertuigen voor het onderhoud van de wegen, wanneer de afmetingen en de structuur ervan het onmogelijk maken om de signalisatie vereist bij dit artikel aan te brengen, worden minstens uitgerust met twee oranje-gele knipperlichten bovenop het voertuig en het verkeersbord A31. Het verkeersbord A31 heeft in dit geval een zijde van ten minste ”0,40 m.”
Artikel 3.
De signalisatie van de werken moet aangebracht worden met de meeste zorg en moet tijdens de volledige duur van de werken zuiver en in stand gehouden worden zodanig dat zij voor de weggebruikers identificeerbaar blijft.
Artikel 4.
Deze toelating moet zich op de werf bevinden en vertoond worden op elk verzoek van de bevoegde overheid.
Artikel 5.
De werken mogen slechts beginnen wanneer de signalisatie aangebracht is.
Er dient een duidelijk en op professionele wijze opgemaakt signalisatieplan/omleidingsplan te worden opgemaakt en dit op basis van het GRB, zodanig dat dit kan gebruikt worden op gemeentelijke informatiekanalen. En deze te bezorgen aan de dienst openbare werken, openbarewerken@affligem.be en de wijkpolitie Affligem pz.tarl.wijk.affligem@police.belgium.eu
Artikel 6.
De werken dienen één week voor uitvoering gemeld te worden aan de dienst openbare werken, openbarewerken@affligem.be en de wijkpolitie Affligem - PZ TARL, Bellestraat 99 te 1790 Affligem (tel. 053 64 00 65) pz.tarl.wijk.affligem@police.belgium.eu.
Artikel 7.
§ 1. Al de verkeersborden moeten van het retroflecterend type of van het type met eigen verlichting zijn.
§ 2. De afwisselende witte en rode strepen op de hekken, de bakens en de verkeerkegels, moeten retroflecterend zijn.
§ 3. De bepalingen betreffende de afmetingen en de plaatsing van de verkeerstekens, voorzien in het ministerieel besluit van 11 november 1976, waarbij de minimumafmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald, zijn van toepassing.
§ 4. De signalisatie moet conform zijn aan de bepalingen uit het standaardbestek 250 voor de wegenbouw.
Artikel 8.
Buiten de werkuren, onder meer 's avonds evenals gedurende de weekends en telkens als het werk voor een bepaalde tijd onderbroken wordt, worden de verkeersborden die er dan niet meer nodig zijn, bedekt of weggenomen.
Artikel 9.
§ 1. Wanneer een verlichtingstoestel voorzien is, werkt het tussen het vallen van de avond en het aanbreken van de dag en in alle omstandigheden wanneer het niet meer mogelijk is duidelijk te zien tot op een afstand van ongeveer tweehonderd meter.
§ 2. Bij helder weer moet de verlichting de signalisatie zichtbaar maken op ten minste 150 meter.
Artikel 10.
Indien aan het begin van de werf een hek geplaatst wordt, beslaat het een breedte die minstens gelijk is aan deze welke nodig is om de werken in alle veiligheid te kunnen uitvoeren.
Artikel 11.
De aanvrager is gehouden de voorschriften van het ministerieel besluit van 7 mei 1999 betreffende het signaleren van werken en verkeersbelemmeringen op de openbare weg, na te leven.
Artikel 12.
Indien de signalisatie niet werd aangebracht volgens de vigerende wettelijke voorschriften, zal dit door toedoen van het gemeentebestuur gebeuren op kosten van de aanvrager.
Artikel 13.
De uitvoerder van de werken is gehouden een bord te plaatsen op de werf met vermelding van de naam van de opdrachtgever (firma), alsook het telefoonnummer van een verantwoordelijke van de firma welke de werken laat uitvoeren.