Artikel 1.
Toelating wordt verleend aan de aanvrager om aanvullende verkeerstekens op de openbare weg te plaatsen zoals bepaald in dit besluit. Deze toelating is geldig voor de duur van de werken die de aanvrager zal uitvoeren in de Bellestraat. De werf wordt dagelijks opgeruimd na het beëindigen van het werk.
Artikel 2.
Signalisatie. Het signalisatieplan, bijgevoegd aan deze beslissing en opgemaakt door de aannemer, wordt goedgekeurd.
§1 - Signalisatie op afstand
1.1 Het gevaarsbord A31 (werken) geplaatst op 150 meter voor de werken.
1.2 Het verbodsbord C35 (inhaalverbod) op 150 m voor de werken.
1.3 Het gevaarsbord A33 (verkeerslichten) op 125 m voor de werken.
1.4 Het verbodsbord C43 (snelheidsbeperking) dat de snelheid beperkt tot 30 km/h.
§2.Signalisatie ter plaatse aan het begin van de werf
2.1 Hek met dwarsregel met afwisselend rode en witte strepen (overeenkomstig bijlage 4, type I
van het ministerieel besluit van 07 mei 1999) of hek met rood en wit raster (overeenkomstig bijlage 4, type II van het ministerieel besluit van 07 mei 1999).
2.2 Minimum drie oranje-gele knipperlichten over de ganse breedte van het hek met een
tussenafstand van ten hoogste één meter.
2.3 Boven het hek een verbodsbord D1, geplaatst onder een hoek van ongeveer 45 graden, in de
te volgen richting voor de weggebruikers. De onderrand van het verkeersbord bevindt zich op
ten minste 1,50 meter boven de grond. Een oranjegeel knipperlicht wordt boven dit
verkeersbord geplaatst.
2.4 De verkeersborden B19 (gebod om voorrang te verlenen aan bestuurders uit de tegengestelde rijrichting) en B21 (voorrang ten opzichte van bestuurders uit de tegengestelde rijrichting) dienen geplaatst worden.
2.5 Verkeerslichten ter hoogte van de werfzone.
§3.Zijdelingse signalisatie aan de werfzone
3.1 De zijdelingse signalisatie wordt aangebracht door een van de middelen van type II van bijlage 2 van het ministerieel besluit van 07 mei 1999.
3.2 Deze afbakeningsmiddelen zijn ten hoogste 30 meter van elkaar verwijderd en zijn voorzien van een verlichting met witte of geelachtige lampen.
§4.Signalisatie van het einde van de werf
4.1 Aanwijzingsbord F47 (einde werken) op ten hoogste 25 meter voorbij de werf
4.2 Verbodsbord C46 (einde van alle plaatselijke verbodsbepalingen aan de voertuigen in beweging) op ten hoogste 25 meter voorbij de werf.
§5. Stilstaan en parkeerverbod
5.1 Het is verboden stil te staan en te parkeren in de Bellestraat ter hoogte van huisnummer 32, over een afstand van 30 meter, langs beide zijden van de rijbaan.
5.2 Deze maatregel wordt gesignaleerd middels verkeerborden E3 en onderbord vermeldende “25/10/2021 om 08.00 uur tot 27/10/2021 om 17.00 uur”
Er dient tijdens de duur van de werken steeds doorgang te zijn voor alle verkeer.
Zwakke weggebruikers worden voorzien van een veilige zone.
Artikel 3.
De signalisatie van de werken moet aangebracht worden met de meeste zorg en moet tijdens de volledige duur van de werken zuiver en in stand gehouden worden zodanig dat zij voor de weggebruikers identificeerbaar blijft.
Artikel 4.
Deze toelating moet zich op de werf bevinden en vertoond worden op elk verzoek van de bevoegde overheid.
Artikel 5.
De werken mogen slechts beginnen wanneer de signalisatie aangebracht is.
Artikel 6.
§1. Al de verkeersborden moeten van het retroflecterend type of van het type met eigen verlichting zijn.
§2. De afwisselende witte en rode strepen op de hekken, de bakens en de verkeerkegels moeten retroflecterend zijn.
§3. De bepalingen betreffende de afmetingen en de plaatsing van de verkeerstekens, voorzien in het ministerieel besluit van 11 november 1976, waarbij de minimumafmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald, zijn van toepassing.
§4. De signalisatie moet conform zijn aan de bepalingen uit het standaardbestek 250 voor de wegenbouw.
Artikel 7.
Buiten de werkuren, onder meer 's avonds evenals gedurende het weekend en telkens als het werk voor een bepaalde tijd onderbroken wordt, worden de verkeersborden die er dan niet meer nodig zijn, bedekt of weggenomen.
Artikel 8.
§1. Wanneer een verlichtingstoestel is voorzien, werkt het tussen het vallen van de avond en het aanbreken van de dag en in alle omstandigheden wanneer het niet meer mogelijk is duidelijk te zien tot op een afstand van ongeveer tweehonderd meter.
§2. Bij helder weer moet de verlichting de signalisatie zichtbaar maken op ten minste 150 meter.
Artikel 9.
Indien aan het begin van de werf een hek geplaatst wordt, beslaat het een breedte die minstens gelijk is aan deze welk nodig is om de werken in alle veiligheid te kunnen uitvoeren.
Artikel 10.
De aanvrager is gehouden de voorschriften van het ministerieel besluit van 07 mei 1999 betreffende het signaleren van werken en verkeersbelemmeringen op de openbare weg, na te leven.
Artikel 11.
Indien de signalisatie niet werd aangebracht volgens de vigerende wettelijke voorschriften, zal dit door toedoen van het gemeentebestuur gebeuren op kosten van de aanvrager.
Artikel 12.
De uitvoerder van de werken is gehouden een bord te plaatsen op de werf met vermelding van de naam van de opdrachtgever (firma), alsook het telefoonnummer van een verantwoordelijke van de firma welke de werken laat uitvoeren.
Artikel 13.
Alle herstellingen dienen uitgevoerd te worden volgens het typebestek 250 van de Vlaamse Gemeenschap.
Artikel 14.
De werkput en rijweg moeten na de werken hersteld zijn.
Artikel 15.
De aanvrager zal een drietal dagen voorafgaandelijke aan de werken alle aangelanden verwittigen.