Artikel 1.
Toelating wordt verleend op 13 maart 2025 aan de aanvrager om aanvullende verkeerstekens op de openbare weg te plaatsen zoals bepaald in dit besluit. Deze toelating is geldig voor de duur van de werken die de aanvrager zal uitvoeren in de Zwarteberg, wegvak Buikouterbaan/Tenbos-Balleistraat, in Affligem.
Artikel 2.
Signalisatie: de volgende aanvullende verkeerstekens dienen te worden geplaatst:
§1. Signalisatie op afstand:
1° Gevaarsbord A31 (werken) op 150 meter.
§ 2. Signalisatie ter plaatse aan het begin van de werf:
1° Hek met dwarsregel met afwisselend rode en witte strepen (overeenkomstig bijlage 4, type I van het ministerieel besluit van 07 mei 1999) of hek met rood en wit raster (overeenkomstig bijlage 4, type II van het ministerieel besluit van 07 mei 1999).
2° Minimum drie oranje-gele knipperlichten over de ganse breedte van het hek met een tussenafstand van ten hoogste één meter.
3° Boven het hek een verbodsbord C3 plaatsen. De onderrand van het verkeersbord bevindt zich op ten minste 1,50 meter boven de grond. Een oranjegeel knipperlicht wordt boven dit verkeersbord geplaatst.
§ 3. Signalisatie van het einde van de werf:
1° Aanwijzingsbord F47 (einde werken) op ten hoogste 25 meter voorbij de werf.
2° Verbodsbord C46 (einde van alle plaatselijke verbodsbepalingen aan de voertuigen in beweging) op ten hoogste 25 meter voorbij de werf.
3° Bord verantwoordelijke signalisatie op ten hoogste 50 meter voorbij de werf.
§ 4. Afsluiten straat.
De Zwarteberg, wegvak Buikouterbaan/Tenbos-Balleistraat, zal worden afgesloten voor alle verkeer, uitgezonderd plaatselijk verkeer, door middel van plaatsen nadarhek met verbodsbord C3 met onderbord “uitgezonderd plaatselijk verkeer”, het verkeersbord F45b en knipperlichten.
Opstelling:
§ 5. Omleiding.
Er wordt een omleiding ingesteld aangeduid middels de verkeersborden F41, te plaatsen op elk kruispunt van de te volgen omleiding.
Artikel 3.
De signalisatie van de werken moet aangebracht worden met de meeste zorg en moet tijdens de volledige duur van de werken zuiver en in stand gehouden worden zodanig dat zij voor de weggebruikers identificeerbaar blijft.
Artikel 4.
Deze toelating moet zich op de werf bevinden en vertoond worden op elk verzoek van de bevoegde overheid.
Artikel 5.
De werken mogen slechts beginnen wanneer de signalisatie aangebracht is.
Artikel 6.
§1. Al de verkeersborden moeten van het retroflecterend type of van het type met eigen verlichting zijn.
§2. De afwisselende witte en rode strepen op de hekken, de bakens en de verkeerkegels moeten retroflecterend zijn.
§3. De bepalingen betreffende de afmetingen en de plaatsing van de verkeerstekens, voorzien in het ministerieel besluit van 11 november 1976, waarbij de minimumafmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald, zijn van toepassing.
§4. De signalisatie moet conform zijn aan de bepalingen uit het standaardbestek 250 voor de wegenbouw.
Artikel 7.
Buiten de werkuren, onder meer 's avonds evenals gedurende de weekend en telkens als het werk voor een bepaalde tijd onderbroken wordt, worden de verkeersborden die er dan niet meer nodig zijn, bedekt of weggenomen.
Artikel 8.
§1. Wanneer een verlichtingstoestel is voorzien, werkt het tussen het vallen van de avond en het aanbreken van de dag en in alle omstandigheden wanneer het niet meer mogelijk is duidelijk te zien tot op een afstand van ongeveer tweehonderd meter.
§2. Bij helder weer moet de verlichting de signalisatie zichtbaar maken op ten minste 150 meter.
Artikel 9.
Indien aan het begin van de werf een hek geplaatst wordt, beslaat het een breedte die minstens gelijk is aan deze welk nodig is om de werken in alle veiligheid te kunnen uitvoeren.
Artikel 10.
De aanvrager is gehouden de voorschriften van het ministerieel besluit van 07 mei 1999 betreffende het signaleren van werken en verkeersbelemmeringen op de openbare weg, na te leven.
Artikel 11.
Indien de signalisatie niet werd aangebracht volgens de vigerende wettelijke voorschriften, zal dit door toedoen van het gemeentebestuur gebeuren op kosten van de aanvrager.
Artikel 12.
De uitvoerder van de werken is gehouden een bord te plaatsen op de werf met vermelding van de naam van de opdrachtgever (firma), alsook het telefoonnummer van een verantwoordelijke van de firma welke de werken laat uitvoeren.
Artikel 13.
De aanvrager zal instaan voor de ophaling van het huisvuil (ofwel doorgang verlenen aan ILVA ofwel een ophaalpunt voorzien). Hiervoor zal de aanvrager contact opnemen met ILVA.
wegenwerken@ilva.be
info@ilva.be
Artikel 14.
De aanvrager zal een drietal dagen voorafgaandelijke aan de werken de aangelanden verwittigen.