Notulen  Raad voor Maatschappelijk Welzijn

Aanleiding

• Gemeente en OCMW waren tot 31/12/2021 aangesloten bij de groepsverzekering die na bemiddeling van de VVSG, aangeboden werd door Ethias en Belfius Insurance voor het toekennen van een tweede pensioenpijler aan de contractuele personeelsleden.
• Deze verzekeraars hebben de lopende groepsverzekeringsovereenkomst per 1 januari 2022 evenwel opgezegd.
• Hierdoor moet er een alternatief gezocht worden.

Feiten, context, motivering

• Het OCMW heeft sinds 2010 de intentie om de pensioenkloof tussen haar statutair personeel en contractueel personeel te verkleinen. Hiertoe voorziet men in een tweede pensioenpijler voor de totaliteit van haar contractueel personeel;
• Tot op heden was het bestuur aangesloten bij de groepsverzekering die na bemiddeling van de VVSG, aangeboden werd door Ethias en Belfius Insurance;
• Deze verzekeraars hebben de lopende groepsverzekeringsovereenkomst in juni 2021 evenwel opgezegd per 1 januari 2022;
• Het OCMW heeft, voor het voorzien in een tweede pensioenpijler, de keuze tussen enerzijds een overheidsopdracht voor een groepsverzekering bij een verzekeraar en anderzijds het aansluiten bij een instelling voor bedrijfspensioen-voorziening (IBP);
• Na onderhandelingen met de VVSG werd OFP PROVANT omgevormd tot OFP PROLOCUS (een instelling voor bedrijfspensioenvoorziening  met ondernemingsnummer 0809.537 155), een pensioenfonds waarbij alle lokale besturen van het Vlaamse Gewest kunnen toetreden;
• Door de toetreding bij een IBP is het bestuur meer betrokken bij het beheer van zijn pensioenfinanciering; aangezien de gemeente een vertegenwoordiger in de algemene vergadering van OFP PROLOCUS afvaardigt en naast controlebevoegdheid ook de mogelijkheid heeft om – indien nodig -  punten op de agenda van de algemene vergadering te zetten.
• In tegenstelling tot een groepsverzekering streeft een IBP geen winsten ten voordele van de organisatie zelf na;
• Een IBP heeft ruime beleggingsmogelijkheden, zodat een ruimer rendement mogelijk is dan in een tak 21 verzekering, zonder dat dit enige garantie inhoudt;
• Het OCMW kan toetreden tot OFP PROLOCUS zonder overheidsopdracht vermits aan de  voorwaarden van een in house opdracht voldaan is; aangezien het bestuur ten eerste via de algemene vergadering waar ze lid van wordt,  toezicht uitoefent op OFP PROLOCUS zoals op haar eigen diensten; ten tweede meer dan 80% van de activiteiten van de OFP PROLOCUS de uitvoering van taken behelst die hem zijn toegewezen door de controlerende  overheden, nl. het voorzien in aanvullende pensioenen voor lokale en provinciale besturen; er ten derde geen directe participatie van privékapitaal is in de OFP PROLOCUS en dat ten vierde OFP PROLOCUS zelf onderworpen is aan de wetgeving op de overheidsopdrachten.
• OFP PROLOCUS zal, in het verlengde van de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen, zwaar inzetten op het duurzaam karakter van zijn beleggingen;
• Het aanbod van OFP PROLOCUS vereist, net zoals de groepsverzekering die tot eind 2021 werd aangehouden bij Ethias en Belfius Insurance geen werknemersbijdragen en voorziet in een overlijdensdekking en een kapitaalsuitkering;
• De mogelijkheid bestaat in dit IBP om een zogeheten “steprate” bijdrage te verlenen; waardoor mogelijk is om op het gedeelte van het loon dat boven het maximumplafond voor de berekening van het wettelijke pensioen uitkomt, een hogere toezegging te doen om zo het verschil tussen een statutair pensioen en een wettelijk pensioen verder te verkleinen.
• Er bestaan drie soorten pensioenplannen bestaan (defined benefit of vaste prestaties, cash balance en defined contribution of vaste bijdragen). De voorgestelde formule is een vastebijdragenplan, waarin de werkgever belooft een bepaalde bijdrage  (een bijdrage uitgedrukt als een percentage van het aan de RSZ onderworpen brutoloon) te betalen zonder vastgesteld rendement. De behaalde rendementen worden toegekend conform het kaderreglement.
• Het bestuur moet minimum de vastgestelde bijdrage betalen, wat maakt dat wanneer het wettelijk minimumrendement niet behaald wordt binnen het IBP, het bestuur bijkomende bijdragen zal moeten betalen. Zodoende moet in elk geval voor de aangeslotenen het wettelijk minimum rendement (momenteel 1,75% voor actieve aangeslotenen en 0% voor passieve aangeslotenen behaald worden.
• Het bestuur dient, als bijkomende veiligheid de eerste vijf jaar en bovenop de middelen nodig voor de pensioentoezegging, te voorzien in een extra prefinanciering van 5 % om zo de kans op het betalen van bijkomende bijdragen te verkleinen. Deze prefinanciering blijft ter beschikking van het bestuur ter financiering van latere bijdragen;
• Het bestuur kan met andere rechtspersonen waarmee ze nauwe banden heeft (AGB’s, OCMW) een MIPS-Groep vormen. Binnen zo een MIPS-groep is interne mobiliteit voor het personeel mogelijk zonder dat dit gevolgen heeft voor de pensioentoezegging van het personeelslid. Binnen dergelijke speelt MIPS-groep  onderlinge solidariteit;
• Het is aangewezen een MIPS-Groep te vormen met het OCMW Affligem om de interne mobiliteitsmogelijkheden van het personeel tussen beide entiteiten te behouden;
• De kosten voor de werking van OFP PROLOCUS worden voor 2022 forfaitair vastgelegd op € 1.000,00 per jaar per werkgever en € 10,00 per jaar per aangeslotene. Deze bedragen worden jaarlijks geïndexeerd tot en met 2024. Nadien zal een meer stabiel systeem van kostenvergoeding worden uitgebouwd, gebaseerd op de werkelijke kosten enerzijds en het werkelijke aantal aangesloten besturen en medewerkers anderzijds;
• In het financieringsplan is voorzien dat de verschuldigde bijdragen en de kosten voor het functioneren van OFP PROLOCUS zullen ingehouden worden door de RSZ en daarna doorgestort worden aan OFP PROLOCUS;
• Voormelde documenten en intentie tot toetreding tot het IBP werden besproken in het bijzonder onderhandelingscomité van (datum). Deze bespreking leidde tot volgend niet bindend advies;
• Er moet een vertegenwoordiger aangeduid worden om het bestuur te vertegenwoordigen in de algemene vergadering van OFP PROLOCUS;
• Na de beslissing tot toetreding, moet dit aan OFP PROLOCUS meegedeeld worden, waarna de algemene vergadering van OFP PROLOCUS de kandidatuur moet goedkeuren;
• De statuten, de beheersovereenkomst, het financieringsplan (algemeen luik en specifiek luik VVSG), de Verklaring inzake Beleggingsbeginselen (algemeen luik en specifiek luik VVSG), het Kaderreglement en het bijzonder pensioenreglement en de toetredingsakte werden toegevoegd als bijlage en maken integraal deel uit van deze beslissing;

Financieel kader

De nodige kredieten worden voorzien in de meerjarenplanning.

Aanleiding

• Aangezien er een samenwerkingsovereenkomst tussen de lokale besturen van Affligem, Liedekerke, Roosdaal en Ternat werd afgesloten voor wat betreft de terbeschikkingstelling van de woningen voor noodopvang wanneer de eigen woning(en) volzet of niet beschikbaar zijn, dient er een wijziging van het huishoudelijk reglement van de noodopvangwoningen te gebeuren.

Feiten, context, motivering

• In functie van de samenwerking met de lokale besturen van Liedekerke, Roosdaal en Ternat, is het noodzakelijk om een aantal aanpassingen te doen aan het huishoudelijk reglement van de woningen voor noodopvang, gelegen in de Daalstraat (9 en 9A):
  
  • de dagelijkse vergoeding voor het verblijf wordt aangepast naar € 20,00 per dag in plaats van € 15,00 per dag (rubriek verblijf, punt 13);
  • de vergoeding voor huisvuilophaling wordt opgenomen in de dagvergoeding (rubriek verblijf, punt 13);
  • het bedrag van de waarborg wordt aangepast naar € 200,00 in plaats van € 300,00 (rubriek verblijf, punt 14).
• "Huisdieren zijn niet toegelaten in de woning" werd vervangen door "Huisdieren zijn toegelaten onder strikte voorwaarden: zij worden toegelaten voor zoverre de woning hiertoe geschikt is en ze mogen geen overmatige hinder (geur/lawaai) veroorzaken. Mocht dit toch het geval zijn, heeft het OCMW het recht om onmiddellijk de toelating van de huisdieren tot de woning in te trekken" (rubriek verblijf, punt 8).
• In de rubriek verblijf werd een punt toegevoegd: "Roken is niet toegelaten in de woning" (punt 9).

Juridisch kader

• Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 77 en 78;
• de beslissing van het bijzonder comité van 2 maart 2007, houdende goedkeuring van het huishoudelijk reglement van de woning voor noodopvang;
• de beslissing van de raad voor maatschappelijk welzijn van 15 februari 2010, houdende bekrachtiging van de beslissing van het bijzonder comité van 22 januari 2010 tot wijziging van het huishoudelijk reglement;
• de beslissing van de raad voor maatschappelijk welzijn van 14 januari 2020, houdende principieel akkoord tot het afsluiten van een samenwerkingsovereenkomst met de lokale besturen van Liedekerke en Ternat voor wat betreft noodopvang;
• de samenwerkingsovereenkomst tussen de lokale besturen van Affligem, Liedekerke, Roosdaal en Ternat;
• de kennisname door het bijzonder comité van 4 oktober 2021 van de aanpassingen aan het huishoudelijk reglement;
• de beslissing van het vast bureau van 22 maart 2022 om principieel akkoord te gaan met de aanpassingen aan het huishoudelijk reglement van de woningen voor noodopvang, gelegen in de Daalstraat.

Aanleiding

• In 2020, 2021 en het eerste trimester van 2022 kende de Federale overheid verschillende coronasteunmaatregelen toe aan mensen met een laag inkomen.
  Deze steunmaatregelen worden niet meer verlengd vanaf april 2022;
• Om de gezinnen met een budgetmeter gas financieel te steunen stapten we sinds 2011 voor de winterperiode (1 november tot en met 31 maart) telkens in het systeem van de minimale levering via de aardgasbudgetmeter, ons aangeboden door de Vlaamse overheid via de netbeheerder;
• Bijkomend kennen we sinds het laatste trimester van 2021 een sterke stijging van de energieprijzen;
• Hierdoor dreigen gezinnen met een betaalachterstand op hun energie- en waterfacturen in financiële moeilijkheden te komen;
• Het lokaal bestuur wenst tevens de gezinnen met een budgetmeter elektriciteit en/of gas en de gezinnen met een afbetalingsplan bij Farys financieel tegemoet te komen.

Feiten, context, motivering

• Het lokaal bestuur wenst de gezinnen met een budgetmeter elektriciteit en/of gas en de gezinnen met een afbetalingsplan bij Farys financieel tegemoet te komen als volgt:

• aan de gebruikers van budgetmeterkaarten voor elektriciteit en/of gas wordt het equivalent van de eigen oplading van hun kaart(en) tijdens de maanden april 2022 tot en met december 2022 toegekend, met een maximum van 50 euro per maand.
• aan de gezinnen die in 2022 zullen uitgenodigd worden op de vergaderingen van de lokale adviescommissie Farys omwille van achterstallige facturen, wordt het equivalent van hun eigen terugbetaling(en) tijdens de maanden april 2022 tot en met december 2022 toegekend, met een maximum van 50 euro per maand.

Juridisch kader

• Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 77 en 78;
• de wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, artikel 1 en 57 §1;
• het Energiebesluit van 19 november 2010, artikel 5.4.6 tot en met 5.4.10, om aan de OCMW's een middel aan te reiken om gezinnen, die de middelen ontberen om de budgetmeter aardgas op te laden en die dus het risico lopen zonder verwarming te vallen in de winterperiode, te ondersteunen door hen een 'minimale hoeveelheid aardgas' ter beschikking te stellen;
• de aanpassing van het Energiebesluit in 2018, ter uitbreiding van de toepassingsperiode van de maatregel, waardoor ze standaard loopt van 1 november tot en met 31 maart en waardoor tussenkomsten dus maximaal gedurende 5 maanden kunnen worden toegekend;
• het schrijven van het Vlaams Energie- en Klimaatagentschap van 5 oktober 2021 betreffende het feit dat de OCMW's voor de periode november 2021 tot en met maart 2022 kunnen beslissen om al dan niet in het systeem te stappen, met als bijlagen de richtlijn voor het toepassen van het systeem en het overzicht van de halfmaandelijkse bedragen;
• de beslissing van de raad van maatschappelijk welzijn van 7 december 2021, om akkoord te gaan met het feit dat OCMW Affligem in het systeem van 'minimale levering via de aardgasbudgetmeter (klassiek en digitaal) voor de periode 1 november 2021 tot en met 31 maart 2022 stapt;
• het koninklijk besluit van 18 januari 2022 tot wijziging van het koninklijk besluit van 13 mei 2020 houdende het invoeren van een subsidie “Covid-19” voor de doelgroep van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;
• de beslissing van de raad voor maatschappelijk welzijn van 15 februari 2022, houdende goedkeuring van de uitbreiding van de invulling van de subsidie aan (Belgische) OCMW's (verlenging tot en met 31 maart 2022);
• de beslissing van het vast bureau van 29 maart 2022 om principieel akkoord te gaan met de steunmaatregelen voor inwoners met betaalproblemen voor elektriciteit en gas (via de budgetmeter) en water (hulp bij afbetalingsplannen).

Financieel kader

• De steun voor energiearmoede en water is momenteel opgenomen in de meerjarenplanning (voor een budget van 5.500 euro voor energiearmoede en 3.000 euro voor water).

Aanleiding

• De sterk stijgende brandstofprijzen en de e-mail van TAXISTOP vzw van 8 maart 2022 naar aanleiding van deze prijsstijgingen.

Feiten, context, motivering

• Aangezien de brandstofprijzen sterk gestegen zijn, is het nodig om de kilometervergoeding per kilometer te verhogen van 0,32 euro naar 0,35 euro met een minimum van 3,5 euro per rit (voordien 3 euro) en dit vanaf 1 mei 2022;
• Wij houden rekening met het advies van Taxistop: "Officieel mag een vrijwilliger maximum de vergoeding voor het overheidspersoneel ontvangen, en dat is momenteel 0,3707 euro/km. Wie meer dan dat bedrag ontvangt, moet alles aangeven bij de belastingen."
• Bij de tarificatie dient volgende tekst in het reglement "U betaalt een kilometervergoeding van € 0,32 per km met een minimumbedrag per rit van € 3 (voor ritten korter dan 10 kilometer)" dus vervangen te worden door "U betaalt een kilometervergoeding van € 0,35 per km met een minimumbedrag per rit van € 3,5 (voor ritten korter dan 10 kilometer)".

Juridisch kader

• Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017;
• de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, artikel 1, 57 §4 en 59;
• de beslissing van de raad voor maatschappelijk welzijn van 21 maart 2011 betreffende de oprichting van de Minder Mobielen Centrale;
• de beslissing van de raad voor maatschappelijk welzijn van 30 mei 2011 houdende goedkeuring van het huishoudelijk reglement van de MMC, met ingang van 1 september 2011;
• de beslissing van de raad voor maatschappelijk welzijn van 15 december 2020 betreffende de goedkeuring van het huishoudelijk reglement voor de MMC in voege sinds 1 januari 2021;
• de kennisname door het bijzonder comité voor de sociale dienst van 14 maart 2022 van de verhoging van de kilometervergoeding en het minimumbedrag per rit korter dan 10 kilometer vanaf 1 mei 2022;
• de beslissing van het vast bureau van 22 maart 2022 om principieel akkoord te gaan met de wijziging van het huishoudelijk reglement van de Minder Mobielen Centrale Affligem vanaf 1 mei 2022.